1. INLEIDING

14-11-2013 15:38

VLUCHTEN VOOR DE GROTE OORLOG.

 

De aanleiding tot het voorliggende geschrift is Dhr. De Vree uit Amstelveen die in 1993 bij Hugo Rau – op dat moment stafmedewerker van het Vlaams Cultureel Centrum in Amsterdam: “De Brakke Grond” (nu Vlaams Cultuurhuis) – zijn opwachting maakt met een paar rollen kopieën van lijsten met namen van vnl. Vlaamse vluchtelingen in Amsterdam. Hij had ze gevonden in de archieven van Ouderkerk aan de Amstel (gemeente Ouder-Amstel) en dacht dat Hugo Rau daar wel  belangstelling voor zou hebben. Dat was ook zo. Toen ik Hugo kort daarna sprak, liet hij ze mij zien. Interessant. Weet je wat, geef ze mij mee, dan zet ik de gegevens in een database. Dat is gebeurd.

Tijdens de tentoonstelling Bruisend Brussel in het VCC in 1996 hebben Hugo Rau en ondergetekende deze lijsten besproken met Mw. Maaike Hendrickx-van der Avert, historica en geboren Antwerpse. Haar inleiding voor de Amsterdamse situatie vindt U elders terug op deze web-site.

Maar hoe verder? Er werd een Vlaamse genealoog benaderd om te zien welke instanties belang stelling zouden kunnen hebben voor de gegevens uit de lijsten der uitgewekenen.


Daar werd niets meer van vernomen. Dan komt de klad erin. Het blijft liggen. De jaren gaan tellen en voor de betrokkenen krimpt de toekomst. Dan is het dienstig om te bezien of we er tenminste niet een bescheiden geschrift van kunnen maken ten dienste van deze of gene historicus die misschien zaken nader wil uitspitten of genealogen die hun familiegeschiedenis kunnen opfleuren met het feit – dat naar nu blijkt – hun grootmoeder, grootvader in Amsterdam heeft verbleven.

Van de bekende Vlamingen noem ik er één en niet de minste:

Eugène Traey.

Geboren op Nederlands grondgebied wordt op 11 april 1915 zijn geboorte ingeschreven in de geboorteregisters van Amsterdam. Toch nog een beetje Amsterdammer. Zijn ouders namen hun intrek bij grootvader Traey in de Majubastraat 22 I in Amsterdam, die al eerder naar Nederland was gevlucht. Eugène zou later een vooraanstaande plaats innemen in het Belgische muziekleven. In 1947 docent piano aan het Koninklijk Vlaams Conservatorium te Antwerpen. Vanaf 1968 tot 1980 directeur van deze instelling toen nog gevestigd in de oude patricierswoning “Den grooten Sot” aan de Sint Jacobsmarkt 11 in Antwerpen. Vanaf 1981 tot 1995 was hij juryvoorzitter van de Koningin Elisabethwedstrijd. Eugène Traey, was een oud-leerling van Casadesus, Leimer en Gieseking een talentvol pianist die vaak in duo optrad met Grumiaux en bekend stond om zijn pedagogische kwaliteiten. Als juryvoorzitter presenteerde hij de uitslagen die U wellicht toen “live” op de TV heeft gezien. Eugène Traey stond aan de wieg van het Internationaal Kunstencentrum de Singel waar hij de eerste voorzitter van was.  In 2001 benoemde Koning Albert II hem tot baron. Hij overleed in 2006

Hoeveel Belgische – meest Vlaamse – kinderen er in Amsterdam zijn geboren heb ik niet onderzocht, maar misschien is dat gemis een aansporing voor een enthousiaste onderzoeker tot nader onderzoek in de Amsterdamse geboorteregisters uit die tijd. Natuurlijk bestrijken deze lijsten niet de gehele omvang van de “Amsterdamse” vluchtelingen. Er zijn in Amsterdam bevolkingsregisters waarin nog meerdere en andere vluchtelingen worden genoemd. Het doel van de lijsten die Dhr. De Vree ontdekte, was om op plaatsen waar veel Vlamingen aankwamen cq verbleven, de lijsten aan muren te hangen zodat men verloren geraakte familieleden kon terugvinden.


In Ouderkerk aan de Amstel waren deze lijsten ondergebracht in het archief van de Burgemeester en dat ligt in de rede omdat een Burgemeester Hoofd van de Politie is. Of zoals Thorbecke het uitdrukte: de hand van het gouvernement (versta: de vertegenwoordiger ter plaatse van de landsregering)

U zult in dit geschrift geen volledige bibliografie aantreffen van publicaties met betrekking tot de vluchtelingen in Amsterdam. Het jaarboek en het maandblad Amstelodamum, op CD verschenen, vergemakkelijken een gerichte zoekactie en wellicht zijn er ook nog andere gegevens te peuren uit de bibliotheek van het Stadsarchief. Kortom: er zijn nog vele losse eindjes die afgehecht moeten worden.

Een eigentijdse bijdrage is te vinden in Nederland in Oorlogstijd van Prof. Dr. H. Brugmans uit 1920 nl. van de hand van Mr. Dr. Jacob Herman van Zanten (Tiel 26/01/1874 – Bergen-Belsen 26-07-1944) Directeur van het Amsterdams Bureau voor de Statistiek. Hij vermeldt aan het einde van zijn bijdrage: “In totaal is aan deze onderstand in Amsterdam 25.494.70 besteed”. Het hiernavolgende overzicht is gedetailleerder en ontleend aan het Statistisch Jaarboek der gemeente Amsterdam uit 1919. 


In hetgeen er over de vluchtelingen is bewaard gebleven ligt vrijwel altijd het accent op de organisaties. Getuigenissen van de vluchtelingen zelf zijn er nauwelijks. Daarom ben ik blij dat ik in dit geschrift de briefkaarten mag opnemen in bezit van Dhr. P.P. Devriese te Amsterdam. Het zijn kaarten geschreven aan Nicolaas Beets, niet de schrijver, maar diens kleinzoon met dezelfde voornaam, adjunct-directeur van het Prenten-Kabinet van het Rijksmuseum. Hij bood in zijn huis aan de Lairessestraat 6 te Amsterdam naast de mensen die de briefkaarten stuurden ook onderdak aan de beroemde schilder/beeldhouwer Rik Wouters die in 1916 in Amsterdam overleed. Niet iedereen heeft de gave van het woord en dat weerspiegelt de vaak formele en
stijve schrijfwijze, maar dat mag het zicht niet verduisteren op de gevoelens die erachter schuil gaan.

Dat gevoelens een lang leven hebben bleek toen ik vele, vele jaren geleden in Mechelen werd aangesproken door een mevrouw die mij bittere verwijten maakte over de manier waarop zij tijdens haar verblijf in Nederland was behandeld. Slecht te eten bijv. Ik heb haar toen verteld dat ook de Nederlanders honger leden. Ik herinnerde me dat uit het boek van A.M. De Jong, Frank van Wezels roemruchte jaren (blz. 80) waarin wordt verteld dat de landstorm erop uit werd gestuurd om een hongeroproer in Amsterdam te beteugelen en de woede en wanhoop die dat opriep bij de soldaten die erop af werden gestuurd. […] “Plotseling waren er hongeropstootjes uitgebroken. Aardappelschuiten en waggons waren door te hoop gelopen hongerlijders geplunderd. De opwinding steeg met het uur. De politie kon de toestand niet meer aan: er werden soldaten gerequireerd “om de orde te herstellen”. De schone orde waarbij kettinghandel en smokkelarij de prijzen der levensmiddelen opjoegen, de brutalen fabelachtige vermogens verdienden in belachelik korte tijd en de bescheidenen op een houtje beten. [...] Ze keek me ongelovig aan en toen heb ik er nog een schepje bovenop gedaan door te vertellen hoe het ons in de 2e wereldoorlog verging. Hoe mensen op hongertocht gingen en de wantoestanden die daarmee gepaard gingen. Ah, dat wist ze niet. Heb ik haar mening kunnen bijstellen?

Een recente bron zijn de kranten uit 1914 en volgende jaren die door de Koninklijke Bibliotheek in den Haag zijn gedigitaliseerd en nu via internet zijn te raadplegen. Het citaat uit de NRC van 22 dec. 1914 over de Amsterdamse situatie is op die manier verkregen. Gistermiddag is het den onvermoeiden en talrijken verzorgers ten slotte haast over het hoofd geloopen. Tegen dien geweldigen en immer aanhoudenden stroom van vluchtelingen uit België, die op allerlei manier verzorgd moesten worden, was de organisatie, hoe uitstekend ook ingericht, niet bestand Om drie uur kwam er aan  het Centraalstation een trein aan met 2000 menschen, waardoor het cijfer der nooddruftigen steeg tot 8000 a 9000 […] Er waren perioden dat alle beschikbare ruimte in het Nieuwe als het Oude Beursgebouw bezet was, en honderden nieuw-aangekomenen  zoolang in het Centraal Station moesten wachten tot zij in de beurzen  konden worden “behandeld”. Toch kon voor ieder een onderdak worden gevonden , dank zij vooral de omstandigheid dat op de IJkade door de gemeente drie groote loodsen beschikbaar werden gesteld. En alle hongerigen en dorstigen werden gespijzigd. […]


En dan zijn er de kleine feitjes die verscholen liggen in boeken zoals dat van Maurits Dekker “Amsterdam bij gaslicht”: […] aan de Amstel gelegen Amsteldorp. Deze verzameling houten noodwoningen, waarin gedurende de oorlog Belgische vluchtelingen een onderdak hadden gevonden, bevond zich ongeveer op de plaats, waar thans een tramremise ligt […]  en zo'n losse mededeling dat de Belgen in Amsterdam de electrische openbare verlichting hadden aangelegd. Waar?

Terug naar de lijsten.
Op 23 april 1996 heb ik het gemeentehuis van Ouder-Amstel bezocht. Ik trof er vijf lijsten aan met namen van vluchtelingen in Amsterdam. 
De zesde lijst was getiteld: Uitgewekenen die in andere gemeenten van ons land verblijf houden.
Op de 1e, 2e en de lijst van elders verblijvende uitgewekenen staat geen stempel
Op lijst 3 een stempel: “Gemeente Ouder-Amstel / Arch. Burgemeester datum ontbreekt / ingeschr. onder No. 139.
Op lijst 4 een stempel: “Gemeente Ouder-Amstel / Arch. Burgemeester / ingeschr. 7 nov. 1914. ingeschr. onder no. 142.
Op lijst 5 een stempel: “Gemeente Ouder-Amstel / Arch. Burgemeester / 26 nov. 1914 / ingeschreven onder nr.152

De lijsten zijn gedrukt bij de Stadsdrukkerij Amsterdam. Het formaat is ongeveer 80 hoog en 60 breed.

 

Inmiddels is het archief van Ouder-Amstel waar deze lijsten zich in bevonden, overgebracht naar het Stadsarchief in Amsterdam met als toegangsnummer: 5500  “Archief van het Ambacht en Plaatselijk Bestuur van Ouder-Amstel”. Ze waren er echter niet uit tevoorschijn te toveren. Jammer. Maar dan stuit ik bij een bezoek aan het Stadsarchief op het archief van de “Centrale commissie voor de Belgische uitgewekenen (toegangsnummer 470) en dan blijkt dat dezelfde lijsten ook in dit archief zijn opgenomen en toegankelijk via internet (tegen betaling overigens).

De koptekst op ieder van de lijsten luidt:
Gemeente -  stadswapen - Amsterdam / Centrale Commissie voor de Belgische Uitgewekenen naar Amsterdam 1914 / .. Lijst van Belgische Uitgewekenen, die verblijf houden te Amsterdam / ... Liste de réfugiés belges, qui sont receuillis à Amsterdam.

Wat we eruit leren is dat het aantal lijsten in dit archief corresponderen met de veel eerder door mij gemaakt aantekeningen over de lijsten in Ouderkerk. Daaruit leid ik af dat er geen verdere / ontbrekende lijsten meer zijn. 

Ongetwijfeld zijn er nog andere archieven waarin gegevens over de vluchtelingen kunnen  worden gevonden, zoals Amersfoort, Harderwijk, Ede, Groningen, Gaasterland om maar een paar plaatsen te noemen.  In de provincie Utrecht is ooit een gedrukt boekwerk verschenen met de namen van Belgische vluchtelingen in de gehele provincie Utrecht (GA Soest) Dit is een gebrekkige opsomming die vrijwel zeker aangevuld kan worden. Ongetwijfeld is er ook nog het nodige te vinden in de Belgische archieven.

De vluchtelingen waren een zaak voor de burgerlijke overheid, de geïnterneerden daarentegen waren geen vluchtelingen, maar militairen die ingevolge de Haagse Conventie van 1907 geïnterneerd moesten worden. En dat was een aangelegenheid van de militaire autoriteiten. Mijn zoektocht naar de bewoners van Kamp Zeist is tot op heden vergeefs geweest. Welke onderzoeker voert dit tot een goed einde?

Misschien maakt iemand ooit een overzicht van alle in Nederland aanwezige archieven m.b.t. de Belgische uitgewekenen én de geïnterneerden. Het “Jubileum” jaar 2014 komt eraan.

In het Amsterdamse Stadsarchief zijn er dan nog het archief van de Verblijfsregisters (toegangsnummer 5007) met onder volgnr. 265-271 de Registers van Belgische vluchtelingen die zich tijdelijk in Amsterdam hebben gevestigd 1914-1918 (7 delen) em het archief van de tijdelijke secretarie-afdeling voor de Belgische uitgewekenen (archiefnr. 470 volgnr. 1).

De vijf hiervoor genoemde lijsten zijn verwerkt in een database. Uit die database komen de respectievelijke overzichten die in dit geschrift zijn opgenomen, t.w.
1. een lijst van persoonsnamen met het adres waar ze verbleven.
2. een lijst van gebouwen in Amsterdam met achter de straatnaam en het adres ACHTER de komma, het aantal mensen dat op dat adres verbleef.
3. een lijst van het aantal vrouwen, mannen en kinderen die in Amsterdam verbleven.

Mijn dank gaat uit naar Mevr. Maaike Hendrickx-van der Avert, Dhr. P.P. Devriese en last but not least naar Hugo Rau, de onvermoeibare Sinjoor, die zich overal waar hij maar kon zich inzette voor de Vlaamse zaak.  Amsterdammer met de Amsterdammers in zijn Amsterdamse tijd. Samen hebben we de Vlaamse Wandelingen in Amsterdam bedacht  en opgezet. (Inmiddels ter ziele). Doel: Vlamingen en Nederlanders te laten zien hoe groot de
bijdrage is geweest van de Vlamingen aan Amsterdam. Maar ook in het heden hebben vele Vlamingen hun plaats gevonden in het noordelijke deel der Nederlanden.

De illustraties van Albert Hahn en Alfred Ost zijn afkomstig uit de Notenkraker, Politiek – Satirisch Weekblad, 9e jaargang 1915 Uitgave van HET VOLK, Dagblad van de Arbeiderspartij. Het is afkomstig van mijn grootouders Timp. Van andere afbeeldingen heb ik meestal niet kunnen achterhalen waaraan ze zijn ontleend.
Natuurlijk zijn in de loop der tijd gebouwen waar vluchtelingen verbleven of gesloopt of van karakter veranderd zoals de IJkade in het oostelijk havengebied, waar grote aantallen vluchtelingen in de loodsen waren ondergebracht. Maar soms staan de gebouwen van toen er nog. Een aantal daarvan heb ik gefotografeerd en in dit geschrift opgenomen. Ik heb me beperkt tot die gebouwen waar grotere aantallen vluchtelingen waren ondergebracht.
Het merendeel der foto's is door mij gemaakt in juni/juli 2010. Prachtige dagen, maar bomen die in volle pracht staan benemen dan soms het volle zicht op de gevel. Sommige foto's heb ik al veel eerder gemaakt zonder daarbij de datum van opname te noteren. Onvergeeflijk.

Ik heb ervan afgezien een kaart/kaarten op te nemen waarop de gebouwen zijn aangetekend waarvan de foto's hierbij zijn gevoegd. Met Google Maps is dat voor een ieder vrij eenvoudig op te zoeken. Als ... het gebouw er nog staat.

Tot slot. Dit geschrift is een slechts een bescheiden bijdrage aan het verhaal van de Groote Oorlog. Met de nadruk op bescheiden. Er is vast nog het een en ander te vinden dat het beeld bijkleurt vooral waar het de reacties van de vluchtelingen aangaat. Al te laat?  Ligt er op zolder nog een schrift waarin de ervaringen van vluchtelingen zijn opgetekend of is er nog een pakje brieven of briefkaarten waarin mensen schrijven over hun verblijf in het neutrale Nederland? Is er nog een familielid die er het nodige over kan vertellen? Schrijf het op zolang het nog kan.

Zoals gezegd zijn deze lijsten en de brieven slechts een korreltje in de overweldigende hoeveelheid gegevens die over WO I bekend zijn. Ik hoop niettemin dat ze belangstellenden van dienst kunnen zijn.

 

1. Zij schreef ook een bijdrage in het boek Vluchten voor de Groote Oorlog. Belgen in Nederland 1914-1918 J.B.C. Kruishoop en M. Bossenbroek (redactie) De Bataafsche Leeuw, Amsterdam; 1988

2. Op de Wezenberg aan de Singel in Antwerpen opent in 1968 het Vlaams Muziekconservatorium zijn deuren, in een gebouw ontworpen door Léon Stynen.

3. Met dank aan Mw. Petra Reudink en Dhr. J. Slot van de Dienst Onderzoek en Statistiek van de gemeente Amsterdam

4. Aan de Lekstraat.

 

Wim Timp

* Amsterdam 1937

Amstelveen (NL)

maart 2012